Veelgestelde vragen
Hier vindt u veelgestelde vragen over windmolens en de windparken. Staat uw vraag er niet tussen? Neem dan gerust contact met ons op door een e-mail te sturen naar info@windparkhogevaart.nl.
Over de windparken
Duurzaam energiebedrijf Pure Energie is de initiatiefnemer van de windparken Hoge Vaart Zuid, Oldebroekertocht en Hondtocht Zuid. Lees hier meer over Pure Energie.
De windparken Hoge Vaart Zuid, Oldebroekertocht en Hondtocht Zuid staan in het gebied dat globaal ten noordoosten ligt van Biddinghuizen en ten zuiden van de spoorlijn tussen Dronten en Zwolle. Op onderstaande plattegrond staan alle windmolens van Windplan Groen aangegeven. De windparken Hoge Vaart Zuid, Oldebroekertocht en Hondtocht Zuid zijn de volgende windmolens:
- Windpark Hoge Vaart Zuid bestaat uit de windmolens HVZ 1.1 tot en met HVZ 1.10.
- Windpark Oldebroekertocht bestaat uit de windmolens OBT 1.1 tot en met OBT 1.5.
- Windpark Hondtocht Zuid bestaat uit de windmolens HTZ 1.1 tot en met HTZ 1.5.
De locaties van de windparken staan nader omschreven op deze pagina.
Slagschaduw ontstaat als de zon tegen de draaiende wieken schijnt. De schaduw die ontstaat, beweegt en kan hinderlijk zijn. Op basis van de stand van de zon is goed te voorspellen hoeveel, wanneer en waar er slagschaduw wordt veroorzaakt. Onder andere ten behoeve van het Milieueffectrapport (MER) voor Windplan Groen zijn hier berekeningen naar gedaan.
Ook is er een slagschaduwnorm: maximaal 17 dagen per jaar mag er meer dan 20 minuten per dag slagschaduw worden veroorzaakt op bijvoorbeeld een woning van derden. Op andere dagen mag volgens deze norm minder dan 20 minuten slagschaduw worden veroorzaakt. Deze norm geldt voor slagschaduwgevoelige objecten zoals woningen in het buitengebied. Dit geldt voor alle windmolens samen: zij mogen gezamenlijk bij een woning niet meer dan 17 dagen per jaar meer dan 20 minuten slagschaduw veroorzaken.
Om te zorgen dat de hoeveelheid slagschaduw deze norm niet overschrijdt, is een zogeheten stilstandsvoorziening ingesteld. Deze zorgt ervoor dat de windmolens worden stilgezet om te voorkomen dat er meer slagschaduw wordt veroorzaakt dan volgens de norm is toegestaan.
Voor de woonkernen Biddinghuizen, Dronten en Ketelhaven geldt dat de slagschaduw naar zo goed als nul wordt teruggebracht door de windmolens vaker stil te zetten.
Deze beide slagschaduwnormen zijn vastgelegd in de vergunningen voor de windparken.
Veruit het meeste geluid van een windmolen wordt veroorzaakt door de luchtstroming om de draaiende wieken. Het windmolengeluid is niet constant en hangt af van de windsnelheid. De afgelopen jaren is veel geïnvesteerd in de ontwikkeling van stillere windmolens en deze ontwikkelingen gaan nog steeds door. Om geluidshinder voor omwonenden zo beperkt mogelijk te houden, zijn er wettelijke normen opgesteld voor windmolens:
-
De eerste norm voor het geluid van windmolens is Lden 47 dB (decibel). Dit is de hoeveelheid geluid die gemiddeld over een jaar buiten op de gevel van geluidsgevoelige objecten zoals woningen van derden, scholen en zorgcentra mag ontstaan. Dit mag gemiddeld over een jaar niet meer dan 47 dB zijn. In het getal Lden zijn voor de avond en nacht extra toeslagen verwerkt, waardoor het werkelijke gemiddelde geluidniveau ongeveer 6 dB lager is dan Lden 47 dB. Lden staat voor day, evening, night.
-
De tweede norm is Lnight 41 dB. Deze norm is specifiek voor de nacht. Dit werkt hetzelfde als de norm van Lden 47 dB, maar het verschil is dat het geluid ’s nachts buiten op de gevel dan gemiddeld over een jaar niet meer dan 41 dB mag zijn.
Een grotere windmolen mag niet meer geluid op de gevel van een woning van derden veroorzaken dan een kleinere windmolen. Ook het aantal windmolens maakt niet uit: de maximale hoeveelheid geluid die op de gevel van een woning van derden mag worden veroorzaakt, blijft ook bij meerdere windmolens maximaal Lden 47 dB.
Hinder van geluid van windmolens?
Als het geluid op de gevel minder is dan volgens de regels maximaal mag, betekent het niet dat er kan worden gegarandeerd dat de windmolens nooit te horen zijn. Wel blijkt uit de praktijk dat de overgrote meerderheid van omwonenden met deze normen geen hinder ondervindt.
Uit onderzoek (dosiseffect-relaties) dat is gedaan naar het geluid van windmolens blijkt dat gemiddeld 8 procent van omwonenden binnenshuis hinder ervaart als het geluid op de gevel van de woning gelijk is aan de wettelijke norm (Lden 47 dB). Dit zijn bewoners van huizen waarbij de windmolen zoveel geluid maakt als wettelijk maximaal is toegestaan. Veel huizen staan verder weg van een windmolen waardoor de windmolen minder goed te horen is. Het aantal mensen dat hinder ervaart van het geluid wordt daardoor ook minder (volgens de dosiseffect-relatie). Als het geluid van windmolens op de gevel van huizen bijvoorbeeld Lden 45 dB is in plaats van Lden 47 dB, ervaart gemiddeld 5 procent van de omwonenden hiervan binnenshuis hinder.
Of mensen last hebben van het geluid, is vaak een persoonlijke ervaring. Wie principieel tegen windmolens is, zal eerder de windmolens horen en zich daaraan ergeren. Die ervaart dus overlast. Maar wie wel vóór windmolens is of bijvoorbeeld via een coöperatie mede-eigenaar is, hoort de windmolens vaker niet of nauwelijks en ervaart ze niet als overlast, zo blijkt uit onderzoek. In een recente publicatie (29 oktober 2020) van het RIVM wordt dat bevestigd. In deze factsheet 'Gezondheidseffecten van windturbinegeluid' van het RIVM (juli 2021) wordt dit ook nader toegelicht.
Werkelijke gemiddelde geluidbelasting is lager dan 47 decibel
Een vraag die met name vanwege het woord ‘gemiddeld’ bij bijvoorbeeld omwonenden van (beoogde) windmolens ontstaat, is of de geluidsnorm van jaargemiddeld Lden 47 decibel betekent dat het geluid van een windmolen bij een woning ook boven 47 decibel kan komen als het op andere momenten dan onder de 47 decibel is. Dat is niet zo.
De Lden is een theoretisch getal dat door de straffactoren hoger ligt dan de werkelijke gemiddelde geluidbelasting. Daardoor is het maximale geluid dat op de gevel van een woning kan ontstaan lager dan 47 decibel. Een belangrijke toevoeging hierbij is dat hierbij wordt uitgegaan van woningen waarbij op de gevel de maximale toegestane geluidsbelasting ontstaat. Het overgrote deel van de woningen zal buiten deze maximale grens liggen. Daarnaast is een windmolen continu in bedrijf. Daar waar het wellicht in theorie mogelijk is om aan het gemiddelde te voldoen met een kortstondige hoge piekbelasting en een lange tijd heel weinig geluid, zal dat in de praktijk door de aard van een windmolen niet gebeuren.
Waarmee kan ik het geluid van een windmolen vergelijken?
Deze illustratie vergelijkt het geluid van een windmolen met andere geluidsbronnen (tekst loopt door onder de afbeelding):
Laagfrequent geluid
In de geluidsnormen wordt ook rekening gehouden met laagfrequent geluid. Als wordt voldaan aan de norm, biedt dat voldoende bescherming tegen dit type geluid. Bovendien produceren windmolens slechts in beperkte mate laagfrequent geluid. Een snelweg bijvoorbeeld produceert aanzienlijk meer laagfrequent geluid.
In een recente publicatie (29 oktober 2020) van het RIVM wordt dat bevestigd. Laagfrequent geluid van windmolens speelt geen bijzondere rol en leidt niet aantoonbaar tot nadelige gezondheidseffecten. Het enige bekende effect van windmolens is dat het geluid hinder kan geven, maar daarom zijn er geluidsnormen die deze hinder zoveel mogelijk beperken. Of iemand hinder ervaart van het geluid van windmolens, is bovendien niet alleen afhankelijk van het aantal decibellen, maar ook van hoe goed bijvoorbeeld omwonenden zich betrokken voelen bij de plaatsing van windmolens. In deze factsheet 'Gezondheidseffecten van windturbinegeluid' van het RIVM (juli 2021) wordt dit ook nader toegelicht.
Er wordt ook gesproken over een norm die in Denemarken geldt voor laagfrequent geluid. De Nederlandse norm voor geluid en deze Deense norm komen in de praktijk nagenoeg overeen. Dat blijkt ook uit onderzoek dat is gedaan bij twee nieuwe windparken in Nederland met grote, moderne windmolens. Door te voldoen aan de Nederlandse geluidsnorm wordt hier ook voldaan aan de Deense norm voor laagfrequent geluid.
Lees meer hierover en over de geluidsnorm bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en in dit artikel. In dit artikel wordt meer toegelicht over het geluid van windmolens en gezondheid van bijvoorbeeld omwonenden.
We proberen deze website zo actueel en volledig mogelijk te houden, zodat iedereen die wil op de hoogte kan blijven. Daarnaast versturen wij nieuwsbrieven over de ontwikkelingen rond onze windparken. U kunt zich onderaan deze pagina voor deze nieuwsbrief aanmelden. U kunt zich altijd weer uitschrijven voor deze nieuwsbrief. Mocht u informatie missen of vragen hebben, dan kunt u ook contact met ons opnemen via info@windparkhogevaart.nl.
Over windenergie
Windenergie is effectief in de strijd tegen de klimaatverandering, omdat windmolens bij het opwekken van windenergie geen CO2, fijnstof, stikstofoxiden, zwaveldioxide en andere vervuilende stoffen uitstoten. Windenergie is schoon, onuitputtelijk en de goedkoopste vorm van duurzame energie. Daarnaast is Nederland een echt windland, het waait in ons land vaak en hard.
De meeste energie die we in Nederland gebruiken komt uit fossiele brandstoffen. Bij de verbranding komt CO2 vrij. Doordat er steeds meer CO2 in de atmosfeer komt, stijgt de temperatuur op aarde en dat kan ingrijpende gevolgen hebben voor mens, dier en natuur. Nederland heeft zich gecommitteerd aan de afspraken van het klimaatakkoord van Parijs om de klimaatverandering binnen de perken te houden. Daarom is het belangrijk dat we het gebruik van fossiele brandstoffen verminderen. Dat kan door minder energie te gebruiken en door over te stappen op bronnen die schone energie produceren. Dat zijn onder andere wind, zon, water en aardwarmte.
In het tv-programma 'Zondag met Lubach' van 4 februari 2018 is aandacht besteed aan groene stroom. Hieruit blijkt dat veel Nederlanders op papier thuis groene stroom hebben, maar dat in de praktijk dit vaak toch niet zo is. Ook laat het zien dat er nog veel meer duurzame energie moet worden opgewekt in Nederland om aan de klimaatdoelstellingen te kunnen voldoen. Klik hier om het filmpje te bekijken.
De Consumentenbond, Greenpeace, WISE en Natuur & Milieu onderzoeken ook elk jaar hoe duurzaam de Nederlandse energieleveranciers zijn: welke energiemaatschappij levert echt groene stroom en welke niet? Lees daar meer over op de website van de Consumentenbond. Hier is ook het recentste onderzoeksrapport naar de Nederlandse energieleveranciers te vinden.
Boven de mast staat de gondel, de plek waar bijna alle techniek zit en waar de wieken aan vastzitten. In de gondel zit een generator. De generator is een grote dynamo die de draaiende beweging van de wieken omzet in elektriciteit. Om de draaiende beweging sneller te maken, zit in de gondel bij een deel van de windmolens ook een tandwielkast. De tandwielen laten een as sneller draaien zodat de relatief langzaam draaiende wieken via deze as uiteindelijk toch genoeg snelheid opleveren om elektriciteit te kunnen opwekken. Er zijn ook zogeheten direct drive-windmolens die geen tandwielkast nodig hebben.
Meer over hoe een windmolen werkt, kunt u hier lezen. Hoe wordt een windmolen gebouwd? Klik hier om daarover een filmpje te zien.
Heel belangrijk, want de stroomopbrengst is afhankelijk van de hoogte van de windmolen. Met name de rotordiameter is belangrijk. Hoog in de lucht waait het vaker en harder. Hoe groter de rotordiameter, hoe meer wind de wieken vangen en hoe meer stroom de windmolen opwekt. Over het algemeen geldt de regel: als de wieken van een windmolen twee keer zo groot zijn, is de opbrengst (in kWh) vier keer zo hoog. De trend in Nederland is dat windmolens daarom steeds hoger worden, omdat ze dan veel meer elektriciteit opwekken. Dat zorgt ervoor dat windenergie ook steeds efficiënter wordt opgewekt en dus goedkoper om te produceren. Lees hier meer over het belang van de hoogte van een windmolen.
Een grotere windmolen mag niet meer geluid veroorzaken op de gevel van een woning of meer slagschaduw veroorzaken dan een kleinere. Een grotere windmolen maakt niet automatisch meer geluid dan een kleinere windmolen, dat verband blijkt niet uit de gegevens van moderne, grotere windmolens. Een grotere, nieuwe windmolen kan bijvoorbeeld zelfs stiller zijn dan een kleinere, oude windmolen doordat de nieuwste technieken op bijvoorbeeld het gebied van geluidsreductie in die nieuwe windmolen zijn toegepast.
Lichtschittering kan ontstaan doordat zonlicht op de draaiende wieken schijnt. Om dit te voorkomen, worden de wieken van de windmolens voorzien van een anti-reflecterende coating of een matte verf.
Economisch gezien wordt een windmolen doorgaans in vijftien jaar afgeschreven, technisch gaat een windmolen al gauw 25 jaar mee. Wanneer de molens aan het einde van hun technische levensduur komen, wordt er de afweging gemaakt of de windmolen kan blijven staan of dat deze beter kan worden ontmanteld. Het verwijderen van een windmolen kan vaak kostenneutraal, omdat veel onderdelen hergebruikt kunnen worden. Wat ook regelmatig voorkomt, is dat een windmolen wordt ontmanteld, wordt opgeknapt en op een andere plek weer wordt opgebouwd om vervolgens nog langer duurzame energie op te wekken.
Nederland is hard bezig om het elektriciteitsnetwerk duurzamer te maken. Het elektriciteitsnetwerk wordt nu nog deels gevoed door fossiele brandstoffen. Deze worden steeds meer vervangen door duurzame energiebronnen zoals windmolens. Het is een grote opgave om daarbij het elektriciteitsnetwerk in balans te houden. Dit is nodig omdat het elektriciteitsnet anders op sommige momenten te zwaar kan worden belast: dit wordt ook wel netcongestie genoemd.
Hier wordt hard aan gewerkt met het uitbreiden van het elektriciteitsnet, het ontwikkelen van energieopslag en het lokaal combineren van opwek door wind en zon. Als het hard waait, schijnt namelijk vaak de zon beperkt of niet en als de zon schijnt, waait het vaak minder hard. In grote delen van Nederland is er door de grootschalige ontwikkeling van zonne-energie als aanvulling daarop een toenemende behoefte aan windenergie.
Door het combineren van wind, zon en energieopslag kun je een kabelaansluiting slimmer gebruiken. Samen met het directe gebruik van stroom kan dit helpen de netcongestie te verminderen, waardoor meer huizen en bedrijven aangesloten kunnen worden.
Een korte filmpje van Natuur & Milieu waarin antwoord wordt gegeven op tien vragen over windmolens. Dat zijn vragen zoals hoeveel zonnepanelen er nodig zijn om evenveel te produceren als een windmolen.
Natuur & Milieu beantwoordt op de eigen website ook veel vragen over windmolens. Klik daarvoor hier.
Factcheckers en 'mythes' over windmolens
Onafhankelijk medium De Correspondent heeft factcheckers over windmolens gemaakt:
Over gezondheid van omwonenden.
Over toerisme en windmolens.
Helpen windmolens het klimaat?
Over de subsidie van windmolens.
De website www.wattisduurzaam.nl heeft een factcheck over duurzame energie gemaakt. Klik daarvoor hier.
Natuur & Milieu gaat in op 'mythes' over duurzame energie. Klik daarvoor hier.
Greenpeace heeft een aantal redenen waarom deze organisatie positief staat tegenover windmolens. Klik daarvoor hier.
Op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) staat ook meer informatie over onder meer de regels die gelden voor windmolens met betrekking tot onder andere geluid, slagschaduw en veiligheid.
NedZero behartigt de belangen van windenergie. In NedZero werken alle organisaties en bedrijven die in Nederland actief zijn op het gebied van windenergie samen.
Over windmolens
Om te bepalen of een locatie geschikt is voor een windmolen, wordt gekeken naar onder andere woningen in de omgeving, bedrijven, natuurwaarden, landschapswaarden, de aanwezigheid van hoogspanningslijnen, gasleidingen, wegen en wettelijke normen voor geluid en slagschaduw. Er wordt veel onderzoeken gedaan naar onder andere al deze thema’s om duidelijk te krijgen of de windmolen er kan staan, waarbij wordt voldaan aan alle regels en normen die hiervoor gelden.
Beschikbaarheid van energie vinden we vanzelfsprekend; het licht in huis doet het altijd. Maar we staan er vaak niet bij stil dat de productie van energie uit aardgas of steenkool blijvende schade toebrengt aan ons leefmilieu. Bij de verbranding van deze brandstoffen komen namelijk schadelijke gassen vrij. Denk aan het broeikasgas CO2 dat tot verandering van ons klimaat leidt. Ook raken de fossiele brandstofvoorraden op de lange termijn op. Daarom moeten we overschakelen naar duurzame alternatieven. Internationaal is een klimaatverdrag afgesproken (‘het akkoord van Parijs’) om de uitstoot van CO2 te verminderen. De doelstelling is dat Nederland in 2030 49 procent minder CO2 uitstoot. Daarvoor moet onder andere de opwekcapaciteit fors worden uitgebreid. Naast bijvoorbeeld zonne-energie, bio-energie en aardwarmte zijn er ook windmolens nodig. Samen met maatschappelijke organisaties heeft de Nederlandse regering het Klimaatakkoord gesloten om vaart te maken met de opwekking van duurzame energie.
Meer over waarom windmolens nodig zijn, leest u in dit bericht van de Rijksoverheid.
Ondanks de succesvolle ontwikkelingen van windmolens op zee zijn er ook windmolens op land nodig. Anders wekken we als land niet genoeg duurzame energie op. Verder zijn er ook veel zonnepanelen nodig (op daken en op velden), aardwarmte, energiebesparing, biomassa en wellicht nog wel meer duurzame bronnen en technieken. Het plaatsen van windmolens op zee is in de afgelopen jaren flink goedkoper geworden, maar dat heeft daar geen invloed op. Ook in het landelijke Klimaatakkoord dat ervoor moet zorgen dat Nederland in 2030 49 procent minder CO2-uitstoot, is uitgesproken dat er naast windmolens op zee ook veel windmolens én zonnepanelen op land nodig zijn. In dit bericht van 2 november 2023 legt de Rijksoverheid uit waarom er ook windmolens op land nodig zijn.
Ook subsidie voor windmolens op zee
Daarnaast klopt het niet dat windmolens op zee geen subsidie krijgen, zoals regelmatig wordt gesteld. Deze krijgen ook subsidie, maar dan in een andere vorm.
Bij windmolens op zee stelt de overheid het gebied waar de molens komen ter beschikking. De overheid laat ook alle voorbereidingen op eigen kosten uitvoeren. Dat zijn bijvoorbeeld alle onderzoeken die moeten worden gedaan, de (gerechtelijke) procedures die nodig zijn voor de vergunningen en het contact met betrokkenen uit de omgeving. Ook de netaansluiting – de kabel waarmee de stroom van de windmolens op het elektriciteitsnet komt – wordt verzorgd en betaald door de Nederlandse overheid en daarmee dus door de belastingbetaler. Dit is bijvoorbeeld in september 2018 bevestigd door de Algemene Rekenkamer: ook windmolens op zee krijgen subsidie, tot en met 2023 is daar 4 miljard euro voor gereserveerd. Lees meer hierover in het nieuwsbericht en achterliggende rapport van de Algemene Rekenkamer.
Bij windmolens op land komen al deze voorbereidingen en kosten voor rekening van de initiatiefnemers van de windmolens. Bij het maken van een plan voor windmolens is dit een grote kostenpost en ook het meest risicovol. Stel dat alle voorbereidingen worden getroffen, maar het plan uiteindelijk toch niet mag worden uitgevoerd? Dan zijn de initiatiefnemers al het geld dat ze erin hebben gestoken kwijt.
Bij wind op zee neemt de overheid dat risico en die kosten over van de bedrijven die de windmolens willen bouwen. Daardoor kunnen die bedrijven goedkoper windmolens bouwen. Daarom zeggen nu sommige bedrijven dat ze in de exploitatie – dus als de windmolens er staan en stroom opwekken – geen subsidie meer nodig hebben. Maar dat kan dus alleen omdat deze windmolens op zee in het voortraject in een andere vorm subsidie hebben ontvangen.
Verder kost het ongeveer evenveel om met een windmolen op land een kilowattuur groene stroom op te wekken als met een windmolen op zee. Al jaren daalt de kostprijs van elektriciteit die wordt opgewekt door windmolens op land. Daardoor daalt ook de subsidie die deze windmolens krijgen hard. Windmolens op land zijn en blijven één van de meest kostenefficiënte vormen van duurzame energie. De verwachting is zelfs dat wind op land op relatief korte termijn (in 2025) zonder subsidie kan, zo blijkt uit onderzoek in opdracht van branchevereniging NedZero. U kunt dat onderzoek 'Kostprijsanalyse Windenergie op Land' hier vinden.
Stroom opwekken met windmolens is vooralsnog duurder dan met bijvoorbeeld een kolencentrale. Om de productie van duurzame elektriciteit te stimuleren, verstrekt de Nederlandse overheid subsidie aan exploitanten van windmolens. Deze SDE++-subsidie vergoedt het verschil tussen de kostprijs van duurzame energie en de opbrengst van grijze energie uit kolen- en gascentrales. Zo kunnen windmoleneigenaren hun gemaakte kosten terugverdienen, maar tegelijkertijd hun stroom met een concurrerende prijs aanbieden aan consumenten. De subsidie wordt voor een periode van 15 jaar toegekend.
Hoofddoel SDE++: veel duurzame energie tegen zo laag mogelijke kosten
De inzet van de overheid is dat de SDE++ het exploiteren van de meest rendabele technologie mogelijk maakt. Omdat de ontwikkelingen hierin snel gaan, daalt de SDE++ vrijwel jaarlijks flink. De subsidie die exploitanten van windmolens per kilowattuur (kWh) krijgen, wordt dus steeds minder. Om te zorgen dat de windmolens rendabel zijn, moet de kostprijs van een kWh geproduceerd door een windmolen omlaag. Daarvoor zijn grotere windmolens nodig die efficiënter produceren. Een grotere windmolen is weliswaar duurder in aanschaf, maar doordat deze veel meer stroom produceert, zijn de kosten per kWh veel lager. Als de wieken twee keer zolang worden, wekt een windmolen vier keer zoveel op. Op grotere hoogte waait het bovendien harder, daardoor produceert een hogere windmolen ook meer elektriciteit. De kosten kunnen dan over veel meer kWh's worden uitgesmeerd. Daardoor kunnen de windmolens financieel uit met minder subsidie per kWh. En tegelijkertijd zijn kleinere windmolens met een hogere kostprijs per kWh dus niet meer mogelijk.
De hoeveelheid subsidie per kWh is de afgelopen jaren met tientallen procenten gedaald. Alleen de modernste windmolens met grote afmetingen zijn nog rendabel. Op verschillende plekken in het land zijn inmiddels windmolens gebouwd met tiphoogtes van ruim 200 meter. Dat is ‘het nieuwe normaal’ als het gaat om windmolens. Alleen deze afmetingen zijn nog rendabel.
Overigens zijn windmolens één van de goedkoopste vormen van duurzame energie. Voor grote velden met zonnepanelen is bijvoorbeeld meer subsidie nodig om de kosten te dekken. Uit berekeningen blijkt dat dit verschil nog jaren zal blijven bestaan. Uit onderzoek in opdracht van branchevereniging NWEA blijkt dat windmolens op land in 2025 zonder subsidie kunnen. U kunt dat onderzoek 'Kostprijsanalyse Windenergie op Land' hier vinden.
Te weinig wind? Dan ook geen subsidie
De SDE++-subsidie wordt pas achteraf uitgekeerd, over de elektriciteit die de windmolen daadwerkelijk heeft opgewekt. Als er te weinig wind is, wekt de windmolen niks op en wordt er dus ook geen SDE++-subsidie uitgekeerd. Bovendien wordt de subsidie verrekend met de elektriciteitsprijs: als de elektriciteitsprijs hoger is, krijgen exploitanten van windmolens minder subsidie per opgewekte kilowattuur (kWh). De verwachting is dat de SDE++-subsidie de komende jaren verder daalt en waarschijnlijk zelfs verdwijnt. Ook is een verwachting dat de elektriciteitsprijs stijgt, al blijft dat lastig te voorspellen. Indien dat gebeurt, is er dus nog minder subsidie nodig.
Voordat een windmolen wordt geplaatst, wordt goed in beeld gebracht wat het windaanbod is op die locatie, vaak met windmetingen. Aan de hand van deze meting is de te verwachten opbrengst van de windmolen goed te berekenen. Als daaruit blijkt dat het hier niet hard genoeg waait, zal geen bank of andere financier deze windmolen financieren en komt er dus geen windmolen. De subsidie die pas achteraf wordt uitgekeerd, verandert daar niets aan.
Als bedrijven die stroom maken uit kolen en gas ook zouden opdraaien voor de schade die hun CO2- uitstoot veroorzaakt, zou windenergie de goedkoopste vorm van elektriciteit zijn. De CO2-uitstoot van kolen en gas zorgt namelijk voor klimaatverandering. Het kost miljarden om Nederland aan te passen aan onder andere de hogere zeespiegel en hardere regenbuien als gevolg van klimaatverandering. Ook zorgt verbranding van kolen en gas voor luchtverontreiniging en daardoor voor gezondheidsklachten. Deze maatschappelijke kosten neemt de samenleving als geheel nu voor haar rekening en niet de energiebedrijven die deze schade veroorzaken.
Meer over hoe een windmolen werkt, wordt eenvoudig uitgelegd in dit filmpje.
Hoe wordt een windmolen gebouwd? Klik hier om daarover een filmpje te zien.
Het meeste geluid van een windmolen wordt veroorzaakt door de luchtstroming om de draaiende wieken. Dit geluid wordt vaak als een zoevend of zwiepend geluid ervaren. Het geluid is niet constant en hangt af van de windsnelheid. Hoe harder het waait, hoe harder de wieken draaien en hoe harder het geluid wordt (tot een bepaald maximum). Verder kan vanuit de gondel een licht zoemend geluid komen, maar dit is niet of nauwelijks te horen.
De afgelopen jaren is er veel geïnvesteerd in de ontwikkeling van stillere windmolens. Hierdoor maken moderne grote windmolens niet automatisch meer geluid dan oudere, kleinere windmolens.
Dit kan, maar het hoeft niet. Het kan ook juist zijn dat je windmolens niet of nauwelijks hoort door al aanwezig ander geluid, zoals van een weg (het geluid wordt dan gemaskeerd). Wij laten voor een vergunningsaanvraag uitgebreid onafhankelijk onderzoek doen naar geluid en de effecten daarvan: ook in combinatie met andere geluidsbronnen. De overheid zal het onderzoek en de uitkomsten ervan beoordelen.
Ja, in principe wel. Maar een windmolen staat ook wel eens stil. Bijvoorbeeld voor onderhoud of als het niet waait. Dit laatste komt beperkt voor. Moderne windmolens hebben erg weinig wind nodig om toch te draaien en elektriciteit op te wekken. Ook bij hele harde wind (windkracht 9-10) kan een molen uit veiligheidsoverwegingen worden uitgezet, maar dit komt ook zelden voor. Daarnaast wordt een molen ook wel eens stilgezet om slagschaduw op nabijgelegen woningen te voorkomen (bij een bepaalde stand van de zon).
Een windmolen gaat zo'n 25 tot 30 jaar mee. Wanneer een windmolen gesloopt wordt, is op dit moment zo'n 90% van het materiaal al te recyclen. Het gaat daarbij om staal, koper, aluminium, beton en andere goed recyclebare materialen waarmee de windmolen gebouwd is.
De wieken van een windmolen bestaan uit glas- of carbonvezels en kunsthars (ook wel: epoxy). Die zijn op dit moment nog lastiger goed te recyclen. Daar wordt echter wel aan gewerkt en dat heeft veel aandacht. TNO heeft hiervoor al een manier ontwikkeld waarop dit zou kunnen werken. De gebruikte vezels worden teruggewonnen uit de bladen en kunnen vervolgens worden hergebruikt.
Er is een samenwerking van 18 organisaties opgezet die deze terugwinning van vezels verder ontwikkelt. Deze samenwerking heet EoLO-HUBs. Klik hier om er meer over te lezen. Ook de makers van windmolens zijn hier al druk mee bezig. De eerste windmolens met beter recyclebare bladen zijn al geplaatst. Beter recyclen van de bladen is daarmee technisch oplosbaar en dat zullen we de komende jaren dan ook steeds meer gaan zien.
Op dit moment gaan moderne windmolens 25 tot 30 jaar mee. Na ongeveer zes maanden heeft een windmolen al zoveel duurzame elektriciteit opgewekt dat de CO2-uitstoot is gecompenseerd die vrijkwam bij het maken en de bouw van de windmolen.
Veel onderdelen van windmolens kunnen hoogwaardig worden gerecycled: zoals het beton en metaal van de mast en de fundering en metalen in de elektrotechnische installaties. Grote windmolenfabrikanten en startups ontwikkelen technieken om in de nabije toekomst ook hoogwaardige recycling van wieken mogelijk te maken.
Verder komt het regelmatig voor dat Nederlandse windmolens worden ontmanteld, worden opgeknapt en in een ander land weer worden opgebouwd. Ze kunnen dan langer duurzame energie opwekken en in Nederland kunnen nieuwere, windmolens worden geplaatst die per stuk veel meer energie opwekken.
Over effecten van windmolens
In de wetgeving zijn geen minimale afstanden tussen windmolens en bijvoorbeeld woningen opgenomen. De afstand tot woningen wordt bepaald aan de hand van de normen voor onder andere geluid, slagschaduw en veiligheid. Het zijn daarin vooral de geluidsnormen die bepalen hoever een windmolen van bijvoorbeeld woningen moet staan.
Een vuistregel uit de praktijk is dat er doorgaans circa 400 meter afstand nodig is tussen een windmolen en bijvoorbeeld een woning van derden om aan de geluidsnormen te kunnen voldoen. In een vroegtijdig stadium van een windproject kan deze vuistregel ter indicatie worden gehanteerd.
In een later stadium van een windproject wordt onder andere een geluidsonderzoek uitgevoerd. Daaruit blijkt precies of bij woningen in de omgeving kan worden voldaan aan de geluidsnormen en welke afstand er nodig is tussen de windmolen en bijvoorbeeld woningen om te voldoen aan de normen.
De afstand die nodig is om aan de geluidsnormen te voldoen, kan per windproject verschillen. Zo draagt geluid verder over water of veel verharding. Dus als de windmolen in een omgeving met veel water of verharding staat, kan het zijn dat de windmolen op iets grotere afstand moet staan om bij omliggende woningen de geluidsnormen niet te overschrijden dan in een omgeving waar bijvoorbeeld de bodem zachter is (denk aan weilanden of bos) die het geluid meer absorbeert. Hier wordt in het geluidsonderzoek rekening mee gehouden.
Nee. Een grotere windmolen mag niet meer geluid veroorzaken op de gevel van een woning of meer slagschaduw veroorzaken dan een kleinere. De regels bepalen hoeveel geluid en slagschaduw er op de gevel van bijvoorbeeld een woning mag worden veroorzaakt. Dat blijft gelijk, ondanks het formaat van de windmolen of het aantal windmolens.
Een grotere windmolen maakt niet automatisch meer geluid dan een kleinere windmolen, dat verband blijkt niet uit de gegevens van moderne, grotere windmolens. Een grotere, nieuwe windmolen kan bijvoorbeeld zelfs stiller zijn dan een kleinere, oude windmolen doordat de nieuwste technieken op bijvoorbeeld het gebied van geluidsreductie in die nieuwe windmolen zijn toegepast. Daarnaast draaien grotere windmolens aanzienlijk rustiger rond dan kleinere windmolens. Dat zorgt voor een rustiger beeld.
Dat grotere windmolens niet meer geluid maken dan kleinere, wordt ook toegelicht in deze factsheet 'Gezondheidseffecten van windturbinegeluid' van het RIVM (januari 2025).
In het blad Geluid van september 2024 werd geanalyseerd of grotere windmolens meer geluid produceren. Dat verband blijkt er niet te zijn. Klik hier om dit artikel te lezen.
Normen voor geluid opnieuw vastgesteld
Hieronder staat informatie over het geluid van windmolens. Daarin wordt verwezen naar landelijke normen die bepalen hoeveel geluid windmolens op de gevels van bijvoorbeeld woningen van derden mogen veroorzaken. Deze normen zijn in juni 2021 buiten werking gesteld voor de windmolens die op dat moment nog geen (onherroepelijke) vergunning hadden. We lichten daarom eerst toe hoe wordt gewerkt aan nieuwe landelijke normen. Daarna volgt de informatie over geluid, met de informatie over de normen zoals die tot juni 2021 voor alle windmolens golden. Die informatie is volgens ons nog steeds van belang, omdat het ook gaat over wat omwonenden kunnen verwachten van het mogelijke geluid.
Onderzoek voor nieuwe normen loopt
In juni 2021 stelde de Raad van State de landelijke normen voor geluid en slagschaduw van windmolens buiten werking vanwege een uitspraak van het Europees Hof van Justitie over een windpark in België (het Nevele-arrest). Het Europees Hof oordeelde dat er een zogeheten milieueffectonderzoek (planMER) aan de Belgische normen ten grondslag moet liggen. Dat onderzoek was in de Belgische situatie niet uitgevoerd en dus kunnen volgens het Europees Hof de normen niet worden gebruikt totdat dat onderzoek is uitgevoerd. In juni 2021 oordeelde de Raad van State dat dit ook geldt voor het Nederlandse Activiteitenbesluit waarin de normen voor windmolens zijn vastgelegd. Meer details leest u bij de Raad van State, klik daarvoor hier. Belangrijk om te vermelden is dat deze uitspraak van de Raad van State op dit moment geen gevolgen heeft voor de windmolens die op het moment van de uitspraak al een onherroepelijke vergunning hadden.
De Raad van State zei niet dat de normen voor geluid en slagschaduw niet goed waren, maar dat bij het bepalen van de normen een milieueffectonderzoek had moeten worden uitgevoerd. Er is dus een procedurefout gemaakt. De Rijksoverheid voert nu het benodigde onderzoek uit. Daarna kunnen opnieuw landelijke normen worden vastgesteld. Daarvoor zijn drie mogelijkheden: de normen worden strenger of soepeler dan ze waren of ze blijven gelijk. Dat wordt pas later duidelijk.
Stoplicht niet op rood voor windmolens
Dit betekent niet dat er geen windmolens kunnen worden geplaatst totdat er nieuwe landelijke normen zijn. De Raad van State benadrukte bij de uitspraak in juni 2021 dat er voor een specifiek project, specifieke lokale normen kunnen worden bepaald. Voorwaarde voor dergelijke specifieke normen is dat er een goede, op de lokale situatie toegesneden motivatie voor het specifieke windproject aan de normen ten grondslag ligt. Of dit mogelijk is, moet per project worden besproken met onder andere de overheden. Voor ons initiatief is daarover nog geen besluit genomen. Als er meer duidelijk is over de normen, passen we deze tekst daarop aan.
Niet meer geluid met grotere of meer windmolens
Dan volgt hier de informatie over het geluid. Veruit het meeste geluid van een windmolen wordt veroorzaakt door de luchtstroming om de draaiende wieken. Het windmolengeluid is niet constant en hangt af van de windsnelheid. De afgelopen jaren is veel geïnvesteerd in de ontwikkeling van stillere windmolens en deze ontwikkelingen gaan nog steeds door. Om geluidshinder voor omwonenden te beperken, waren er tot juni 2021 landelijke normen voor windmolens:
- De eerste norm voor het geluid van windmolens is Lden 47 dB (decibel). Dit is de hoeveelheid geluid die gemiddeld over een jaar buiten op de gevel van geluidsgevoelige objecten zoals woningen van derden, scholen en zorgcentra mag ontstaan. Dit mag gemiddeld over een jaar niet meer dan 47 dB zijn. In het getal Lden zijn voor de avond en nacht extra toeslagen verwerkt, waardoor het werkelijke gemiddelde geluidniveau ongeveer 6 dB lager is dan Lden 47 dB. Lden staat voor day, evening, night.
- De tweede norm is Lnight 41 dB. Deze norm is specifiek voor de nacht. Dit werkt hetzelfde als de norm van Lden 47dB, maar het verschil is dat het geluid ’s nachts buiten op de gevel dan gemiddeld over een jaar niet meer dan 41 dB mag zijn.
Een grotere windmolen mag niet meer geluid op de gevel van een woning van derden veroorzaken dan een kleinere windmolen. Ook het aantal windmolens maakt niet uit: de maximale hoeveelheid geluid die op de gevel van een woning van derden mag worden veroorzaakt, blijft ook bij meerdere windmolens maximaal Lden 47 dB.
Hinder van geluid van windmolens?
Als het geluid op de gevel minder is dan volgens de regels maximaal mag, betekent het niet dat er kan worden gegarandeerd dat de windmolens daar nooit te horen zijn. Wel blijkt uit de praktijk dat de meerderheid van omwonenden met deze normen geen last heeft van het geluid.
Uit onderzoek (zogeheten dosiseffect-relaties) dat is gedaan naar het geluid van windmolens blijkt dat gemiddeld 8 procent van omwonenden binnenshuis hinder ervaart als het geluid op de gevel van de woning gelijk is aan de wettelijke norm (Lden 47 dB). Dit zijn bewoners van huizen waarbij de windmolen zoveel geluid maakt als wettelijk maximaal is toegestaan. Veel huizen staan verder weg van een windmolen waardoor de windmolen minder goed te horen is. Het aantal mensen dat hinder ervaart van het geluid wordt daardoor ook minder (volgens de dosiseffect-relatie).
Of mensen hinder hebben van het geluid, is vaak een persoonlijke ervaring. Wie principieel tegen windmolens is, of zich niet goed betrokken voelt bij het project, zal eerder de windmolens horen en zich daaraan ergeren. Maar wie zich wel goed betrokken voelt of bijvoorbeeld via een coöperatie mede-eigenaar is, hoort de windmolens vaker niet of nauwelijks en ervaart ze sneller als niet-hinderlijk, zo blijkt uit onderzoek. In een publicatie (29 oktober 2020) van het RIVM staat dat ook. Lees meer hierover in deze vraag en antwoord-rubriek van het RIVM. In deze factsheet 'Gezondheidseffecten van windturbinegeluid' van het RIVM (januari 2025) wordt dit nader toegelicht.
Werkelijke gemiddelde geluidbelasting is lager dan 47 decibel
Een vraag van omwonenden van (toekomstige) windmolens, is of de geluidsnorm van jaargemiddeld Lden 47 decibel betekent dat het geluid van een windmolen bij een woning ook boven 47 decibel kan komen als het op andere momenten onder de 47 decibel is. Dat is niet zo.
De Lden is een theoretisch getal dat door zogeheten straffactoren (windmolengeluid in de avond en nacht telt zwaarder mee in de berekening van Lden) hoger ligt dan de werkelijke gemiddelde geluidbelasting. Daardoor is het maximale geluid dat op de gevel van een woning kan ontstaan lager dan 47 decibel. Een belangrijke toevoeging hierbij is dat hierbij wordt uitgegaan van woningen waarbij op de gevel de maximale toegestane geluidsbelasting ontstaat. Het overgrote deel van de woningen zal buiten deze maximale grens liggen. Daarnaast is een windmolen continu in bedrijf. Daar waar het wellicht in theorie mogelijk is om aan het gemiddelde te voldoen met een kortstondige hoge piekbelasting en een lange tijd heel weinig geluid, zal dat in de praktijk door de aard van een windmolen niet gebeuren.
Waarmee kan ik het geluid van een windmolen vergelijken?
Deze illustratie vergelijkt het geluid van een windmolen met andere geluidsbronnen (tekst loopt door onder de afbeelding):
Laagfrequent geluid
In de geluidsnormen wordt ook rekening gehouden met laagfrequent geluid. Als wordt voldaan aan de norm, biedt dat voldoende bescherming tegen dit type geluid. Bovendien produceren windmolens helemaal geen of slechts in beperkte mate laagfrequent geluid. Een snelweg bijvoorbeeld produceert aanzienlijk meer laagfrequent geluid.
In een publicatie (29 oktober 2020) van het RIVM staat dat ook. Laagfrequent geluid van windmolens speelt geen bijzondere rol en leidt niet aantoonbaar tot nadelige gezondheidseffecten. Het enige bekende effect van windmolens is dat het geluid hinder kan geven, maar daarom zijn er geluidsnormen die deze hinder zoveel mogelijk beperken. Of iemand hinder ervaart van het geluid van windmolens, is niet alleen afhankelijk van het aantal decibellen, maar ook van hoe goed bijvoorbeeld omwonenden zich betrokken voelen bij de plaatsing van windmolens. In deze factsheet 'Gezondheidseffecten van windturbinegeluid' van het RIVM (januari 2025) wordt dit ook nader toegelicht.
Er wordt ook gesproken over een norm die in Denemarken geldt voor laagfrequent geluid. De Nederlandse norm voor geluid en deze Deense norm komen in de praktijk goed overeen. Dat blijkt ook uit onderzoek dat is gedaan bij twee nieuwe windparken in Nederland met grote, moderne windmolens. Door te voldoen aan de Nederlandse geluidsnorm wordt hier ook voldaan aan de Deense norm voor laagfrequent geluid.
Lees meer hierover en over de geluidsnorm bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, bij de Helpdesk Wind op Land van ministeries, RVO, NP RES, IPO, VNG, Unie van Waterschappen en Netbeheer NL.en in dit artikel.
In de geluidsnormen wordt ook rekening gehouden met laagfrequent geluid. Als wordt voldaan aan de norm, biedt dat voldoende bescherming tegen dit type geluid. Bovendien produceren windmolens helemaal geen of slechts in beperkte mate laagfrequent geluid. Een snelweg bijvoorbeeld produceert aanzienlijk meer laagfrequent geluid.
In een publicatie (29 oktober 2020) van het RIVM staat dat ook. Laagfrequent geluid van windmolens speelt geen bijzondere rol en leidt niet aantoonbaar tot nadelige gezondheidseffecten. Het enige bekende effect van windmolens is dat het geluid hinder kan geven, maar daarom zijn er geluidsnormen die deze hinder zoveel mogelijk beperken. Of iemand hinder ervaart van het geluid van windmolens, is niet alleen afhankelijk van het aantal decibellen, maar ook van hoe goed bijvoorbeeld omwonenden zich betrokken voelen bij de plaatsing van windmolens. In deze factsheet 'Gezondheidseffecten van windturbinegeluid' van het RIVM (januari 2025) wordt dit ook nader toegelicht.
Er wordt ook gesproken over een norm die in Denemarken geldt voor laagfrequent geluid. De Nederlandse norm voor geluid en deze Deense norm komen in de praktijk goed overeen. Dat blijkt ook uit onderzoek dat is gedaan bij twee nieuwe windparken in Nederland met grote, moderne windmolens. Door te voldoen aan de Nederlandse geluidsnorm wordt hier ook voldaan aan de Deense norm voor laagfrequent geluid.
Lees meer hierover en over de geluidsnorm bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, bij de Helpdesk Wind op Land van ministeries, RVO, NP RES, IPO, VNG, Unie van Waterschappen en Netbeheer NL.en in dit artikel.
Ja. Met slimme technologie kunnen fabrikanten het geluid van windmolens beperken. Een voorbeeld hiervan is het aanbrengen van kleine driehoekige ‘tandjes’ om het zoevende geluid van rotorbladen te verminderen. Dit wordt ook wel uilenveren-technologie of ‘serrated trailing edges’ genoemd.
Er is geen direct verband aangetoond tussen windmolens en een verslechterende gezondheid van omwonenden. Daar is veel onderzoek naar gedaan. In de factsheet ‘Windturbines en gezondheid’ van het RIVM (januari 2025) wordt dat ook nader toegelicht. De regels en normen voor windmolens zijn ingesteld om omwonenden te beschermen (lees hier en hier meer daarover).
Wel kan het geluid van windmolens hinderlijk zijn voor omwonenden. Dat geldt voor alle vormen van geluid, bijvoorbeeld ook het geluid afkomstig van wegen en bedrijventerreinen. Als geluid erg hinderlijk wordt, kan dat stress opleveren en op de lange termijn is dat ongezond. Daarom zijn er strenge normen voor windmolens ingesteld die omwonenden beschermen tegen te veel hinder, zodat hun gezondheid wordt beschermd. Dit gebeurt volgens dezelfde systematiek waarmee omwonenden worden beschermd tegen geluidshinder van bijvoorbeeld een drukke weg. Hierin wordt ook rekening gehouden met laagfrequent geluid.
Daarnaast blijkt uit onderzoek dat de mate waarin een omwonende hinder ervaart niet alleen wordt veroorzaakt door het aantal decibellen dat die persoon hoort. Zowel het RIVM, de GGD als de Wereldgezondheidsorganisatie concludeert dat omwonenden minder hinder ervaren als zij goed worden betrokken bij de planvorming voor de windmolens en/of als zij er financieel voordeel van hebben. In de RIVM publicatie van 29 oktober 2020 en de RIVM factsheet van 25 januari 2025 wordt dit bevestigd.
Het NIVEL publiceerde in 2023 een uitgebreide studie naar de relatie tussen gezondheid en windturbines. Dit onderzoek is gebaseerd op de medische dossiers van ruim 500.000 omwonenden die wonen in een straal van 5 km van een windmolen in Nederland. De medische dossiers van deze mensen werden (anoniem) statistisch vergeleken met medische dossiers van andere Nederlanders die op meer afstand wonen. Daarbij keek NIVEL naar cirkels rondom windmolens van 500, 1000, 2000 en 5000 meter.
Dit onderzoek laat zien dat voor een klein aantal mensen die op kortere afstand wonen symptomen als spanningshoofdpijn en negatieve/depressieve gevoelens wat vaker gezien worden. Het gaat echter om kleine aantallen.
Er zijn geen verbanden gevonden tussen dichterbij windmolens wonen en door de huisarts gediagnostiseerde gezondheidsproblemen. Denk aan problemen als o.a.: moeheid, slapeloosheid, hartkloppingen, hypertensie, hoofdpijn, concentratieproblemen enz. In totaal gaat het om 30 gezondheidsproblemen die niet vaker voorkomen rondom windmolens.
Laagfrequent geluid
In de geluidsnormen wordt ook rekening gehouden met laagfrequent geluid. Als wordt voldaan aan de norm, biedt dat voldoende bescherming tegen dit type geluid. Bovendien produceren windmolens slechts in beperkte mate laagfrequent geluid. Een snelweg bijvoorbeeld produceert aanzienlijk meer laagfrequent geluid.
In een recente publicatie (29 oktober 2020) van het RIVM wordt dat bevestigd. Laagfrequent geluid van windmolens speelt geen bijzondere rol en leidt niet aantoonbaar tot nadelige gezondheidseffecten. Het enige bekende effect van windmolens is dat het geluid hinder kan geven, maar daarom zijn er geluidsnormen die deze hinder zoveel mogelijk beperken. Of iemand hinder ervaart van het geluid van windmolens, is bovendien niet alleen afhankelijk van het aantal decibellen, maar ook van hoe goed bijvoorbeeld omwonenden zich betrokken voelen bij de plaatsing van windmolens. In deze factsheet 'Gezondheidseffecten van windturbinegeluid' van het RIVM (januari 2025) wordt dat ook nader toegelicht.
Er wordt ook gesproken over een norm die in Denemarken geldt voor laagfrequent geluid. De Nederlandse norm voor geluid en deze Deense norm komen in de praktijk nagenoeg overeen. Dat blijkt ook uit onderzoek dat is gedaan bij twee nieuwe windparken in Nederland met grote, moderne windmolens. Door te voldoen aan de Nederlandse geluidsnorm wordt hier ook voldaan aan de Deense norm voor laagfrequent geluid. U kunt deze notitie hier lezen.
Lees meer hierover en over de geluidsnorm bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en bij de Helpdesk Wind op Land van ministeries, RVO, NP RES, IPO, VNG, Unie van Waterschappen en Netbeheer NL.Ook in dit artikel staat meer informatie over geluid en de geluidsnormen.
Normen voor slagschaduw opnieuw vastgesteld
Hieronder staat informatie over de slagschaduw van windmolens. Daarin wordt verwezen naar landelijke normen die bepalen hoeveel slagschaduw windmolens op de gevels van bijvoorbeeld woningen van derden mogen veroorzaken. Deze normen zijn in juni 2021 buiten werking gesteld voor de windmolens die op dat moment nog geen (onherroepelijke) vergunning hadden. We lichten daarom eerst toe hoe wordt gewerkt aan nieuwe landelijke normen. Daarna volgt de informatie over slagschaduw, met de informatie over de normen zoals die tot juni 2021 voor alle windmolens golden. Die informatie is volgens ons nog steeds van belang, omdat het ook gaat over wat omwonenden kunnen verwachten van de mogelijke slagschaduw.
Onderzoek voor nieuwe normen loopt
In juni 2021 stelde de Raad van State de landelijke normen voor slagschaduw en geluid van windmolens buiten werking vanwege een uitspraak van het Europees Hof van Justitie over een windpark in België (het Nevele-arrest). Het Europees Hof oordeelde dat er een zogeheten milieueffectonderzoek (planMER) aan de Belgische normen ten grondslag moet liggen. Dat onderzoek was in de Belgische situatie niet uitgevoerd en dus kunnen volgens het Europees Hof de normen niet worden gebruikt totdat dat onderzoek is uitgevoerd. In juni 2021 oordeelde de Raad van State dat dit ook geldt voor het Nederlandse Activiteitenbesluit waarin de normen voor windmolens zijn vastgelegd. Meer details leest u bij de Raad van State, klik daarvoor hier. Belangrijk om te vermelden is dat deze uitspraak van de Raad van State op dit moment geen gevolgen heeft voor de windmolens die op het moment van de uitspraak al een onherroepelijke vergunning hadden.
De Raad van State zei niet dat de normen voor slagschaduw en geluid niet goed waren, maar dat bij het bepalen van de normen een milieueffectonderzoek had moeten worden uitgevoerd. Er is dus een procedurefout gemaakt. De Rijksoverheid voert nu het benodigde onderzoek uit. Daarna kunnen opnieuw landelijke normen worden vastgesteld. Daarvoor zijn drie mogelijkheden: de normen worden strenger of soepeler dan ze waren of ze blijven gelijk. Dat wordt pas later duidelijk.
Stoplicht niet op rood voor windmolens
Dit betekent niet dat er geen windmolens kunnen worden geplaatst totdat er nieuwe landelijke normen zijn. De Raad van State benadrukte bij de uitspraak in juni 2021 dat er voor een specifiek project, specifieke lokale normen kunnen worden bepaald. Voorwaarde voor dergelijke specifieke normen is dat er een goede, op de lokale situatie toegesneden motivatie voor het specifieke windproject aan de normen ten grondslag ligt. Of dit mogelijk is, moet per project worden besproken met onder andere de overheden. Voor ons initiatief is daarover nog geen besluit genomen. Als er meer duidelijk is over de normen, passen we deze tekst daarop aan.
Maximaal zes uur per jaar
Dan volgt hier de informatie over de slagschaduw. Slagschaduw is de schaduw die ontstaat als de zon tegen de wieken van de windmolen schijnt. Doordat de wieken bewegen, beweegt deze schaduw ook. Als deze bewegende schaduw over bijvoorbeeld ramen van woningen gaat, kunnen omwonenden dat als hinderlijk ervaren. In de wet zijn voorschriften opgenomen om hinder te beperken: de gevel van zogeheten gevoelige objecten – zoals woningen, scholen en zorgcentra – mag maximaal zes uur per gemiddeld jaar worden geraakt door de slagschaduw. De hoogte van de windmolen of het aantal windmolens maakt daarbij niet uit: de gevel mag maximaal zes uur per gemiddeld jaar worden geraakt door de slagschaduw.
Windmolens automatisch stilgezet
Speciale software in de windmolens zorgt dat de windmolens automatisch worden stilgezet om te zorgen dat bijvoorbeeld woningen niet meer dan zes uur per jaar worden geraakt door de slagschaduw. Dit heet een stilstandsvoorziening. Bij de berekeningen hiervoor wordt ervan uitgegaan dat woningen gevels hebben met grote ramen. Ook wordt ervan uitgegaan dat er geen objecten zoals bomen tussen de woning en de windmolen staan. In de praktijk kunnen bijvoorbeeld bomen de slagschaduw voorkomen. Het valt heel precies te berekenen wanneer ergens slagschaduw ontstaat, aan de hand van de stand van de zon. Daardoor is dit goed te regelen en daar is inmiddels veel ervaring mee met de vele windmolens die al in Nederland staan.
Mate van hinder hangt af van positie ten opzichte van windmolen
Of slagschaduw hinderlijk is, is sterk afhankelijk van de positie van de woning ten opzichte van de windmolen. Als de windmolen bijvoorbeeld ten noorden van een woning staat, zal dat huis niet of nauwelijks worden geraakt door de slagschaduw. De zon schijnt immers nooit vanuit het noorden en kan dus een woning die ten zuiden van een windmolen staat niet raken. Onderstaande tekening toont in welk jaargetijde en in welk dagdeel op welke plekken rondom een windmolen slagschaduw kan ontstaan:
Lees hier en hier meer over slagschaduw en de norm die daarvoor geldt.
Deze infographic van branchevereniging NedZero vat bovenstaande toelichting nog eens samen.
Wanneer wij een windturbine of windpark willen ontwikkelen zijn er veel onderzoeken die uitgevoerd moeten worden voordat we een vergunning kunnen aanvragen. Dat zijn onderzoeken naar bijvoorbeeld geluid, slagschaduw, veiligheid en ecologie. Wij geven daarvoor opdrachten aan gespecialiseerde onderzoeksbureaus. Deze onderzoeken moeten vaak worden uitgevoerd volgens methodes die zijn vastgelegd in wet- en regelgeving. De uitkomsten van de onderzoeken en de wijze van onderzoeken worden ingediend bij het bevoegd gezag (de gemeente of provincie) als onderbouwing van de aanvraag voor een vergunning. Het bevoegd gezag kan toetsen – regelmatig ook met hulp van onafhankelijke experts - of het onderzoek juist is uitgevoerd.
Wij en de onderzoeksbureaus hebben geen belang bij ‘verbetering’ van de onderzoeksresultaten. Als later blijkt dat de gegevens niet kloppen, kan dat ons en de adviesbureaus aanzienlijke problemen opleveren. Daarom hechten wij en de onderzoeksbureaus aan zo zorgvuldig en feitelijk mogelijk onderzoek.
Uit het onderzoek dat hier tot nu toe naar is gedaan, blijkt dit relatief beperkt te zijn tot mogelijk enkele procenten. Uiteraard kan een windmolen invloed hebben op de waarde van woningen, maar dit is niet anders dan de invloed van bijvoorbeeld wegen, bedrijven, schuren of andere ruimtelijke ontwikkelingen in de buurt van de woning. Ook is uit onderzoek gebleken dat dit mogelijk negatieve effect tijdelijk kan zijn, dus dat de waarde van een woning na een tijdje weer stijgt.
Meer hierover leest u ook bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
Rondvraag door kranten
Regionale kranten De Gelderlander en de Stentor hebben omwonenden van windmolens gevraagd hoe het is om in de buurt van windmolens te wonen. Lees hier het artikel in De Gelderlander en hier het artikel in de Stentor. Uit deze artikelen blijkt dat deze omwonenden eigenlijk zonder problemen bij deze windmolens wonen.
Onderzoek TNO onder omwonenden van vier windparken
Onafhankelijk kennisinstituut TNO vroeg aan duizenden omwonenden van vier windparken verspreid door Nederland hoe zij het windpark beleven. Klik hier om het volledige rapport (2022) met alle bevindingen te lezen. Meer hierover leest u ook bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Onderstaande grafiek komt uit dit rapport (tekst loopt door onder de afbeelding):
Omwonenden en bedrijven rond windmolens in Deventer
Verder is aan omwonenden en bedrijven rond twee windmolens in Deventer gevraagd hoe zij deze windmolens beleven. Meer daarover leest u hier en hier.
Omwonende van windmolen in 's-Hertogenbosch
Duurzaam energiebedrijf Pure Energie heeft aan Nanette Hagens, omwonende van de windmolen in 's-Hertogenbosch, gevraagd hoe het is om in de buurt van die windmolen te wonen. Lees hier het interview met haar of klik hier voor de video van het interview.
Peiling Inwonerspanel gemeente Ede
Sinds mei 2015 staan in Ede twee windmolens aan de westzijde van de A30, ter hoogte van bedrijventerrein A12. In september 2015 is een peiling uitgevoerd onder het Inwonerspanel van de gemeente Ede om de mening van bewoners over windmolens in Ede in beeld te brengen. Klik hier om de resultaten daarvan te lezen.
De meeste inwoners hebben weinig last van de windmolens, blijkt uit de peiling van de gemeente Ede. Het overgrote deel (87 procent) ervaart geen overlast. Met overlast bedoelen inwoners vooral landschapsvervuiling; geluidsoverlast komt sporadisch (1x) voor. Van de inwoners die weten dat er windmolens zijn, geeft 83 procent aan ze niet te zien of te horen. Twee inwoners geven aan dat zij de windmolens kunnen zien en horen en 16 procent geeft aan de windmolens te kunnen zien.
Natuur & Milieu spreekt omwonenden
Ook Natuur & Milieu heeft omwonenden van windmolens gesproken. Lees hier de artikelen daarover.
Onderzoek van het CBS
Uit onderzoek van het CBS (oktober 2018) blijkt dat bijna 70 procent van de Nederlanders er geen moeite mee heeft of er neutraal tegenover staan als er windmolens in hun woonomgeving komen. Lees hier het volledige onderzoeksrapport.
Door een combinatie van vocht en kou kan er ijsvorming op de wieken van windmolens ontstaan. Maar wanneer de wieken draaien of het begint te dooien, kan dit ijs naar beneden vallen. En dat is mogelijk gevaarlijk voor de omgeving. Daarom houden we verwachte weersomstandigheden goed in de gaten. Wanneer er kans is op ijsvorming op de wieken, worden de windmolens preventief stilgezet: handmatig of via een automatisch ijsdetectiesysteem. Veiligheid gaat boven productiviteit.
Windmolens met een tiphoogte van 150 meter of hoger moeten worden verlicht met obstakelverlichting. Overdag is de verlichting wit en 's avonds en ’s nachts rood. De lampen zijn verplicht vanwege de vliegveiligheid. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) bepaalt op basis van internationale richtlijnen waar de verlichting een windmolen aan moet voldoen.
Zijn de lampen op een windmolen knipperend of vastbrandend?
Vroeger moesten de rode lampen 's avonds en 's nachts knipperen, maar omdat omwonenden aangaven dit hinderlijk te vinden hoeft dat niet meer. De lampen mogen nu ook vastbrandend zijn. Bij een groot windpark kan het ritme van de witte knipperende verlichting overdag op alle windmolens gelijk worden afgesteld. Dat geeft een rustiger beeld.
Lampen op de gondel en op de mast
Bij windmolens met een tiphoogte van 150 meter of hoger, komen er altijd lampen op de gondel (het ‘huisje’ bovenop de mast van de windmolen). Bij windmolens met een tiphoogte van meer dan 150 meter moeten ook halverwege de mast lampen komen. Bij windmolens met een tiphoogte van 210 meter of hoger moeten er volgens de regels ook op 1/3 en 2/3 hoogte van de mast lampen komen. Deze lampen op de mast branden minder fel dan de lampen op de gondel.
Lampen dimmen bij helder weer
Bij helder weer mogen de lampen worden gedimd. Hoe helderder het weer, hoe verder de lampen mogen worden gedimd. Dat mag tot 10 procent van hun gebruikelijke sterkte (dus een reductie van 90 procent van de lichtsterkte).
Nieuwe techniek: lampen alleen aan bij naderend vliegverkeer
De zoektocht naar obstakelverlichting die nog minder hinder veroorzaakt, gaat intussen door. Er wordt bijvoorbeeld gekeken naar lampen die uit staan en pas aan gaan als er een vliegtuig in de buurt is. Dat kan met behulp van zogeheten transpondertechnologie; ook wel naderingsdetectie genoemd. Na een succesvolle test bij een windpark in Zeeland mag naderingsdetectie in principe worden toegepast. Hiervoor moeten de komende tijd de regels aangepast worden. Bij nieuwe windparken van Pure Energie waar deze techniek een zinvolle bijdrage aan het voorkomen van lichthinder lijkt te zijn, wordt erop ingezet om transpondertechnologie toe te passen. Voorwaarde hiervoor is wel dat ILT hiervoor toestemming geeft bij dat specifieke windpark.
Meer informatie over obstakelverlichting leest u op de website van de Rijksoverheid.
De kans is heel klein en als het al gebeurt, is dat in zeer kleine hoeveelheden. BPA is een component dat wordt gebruikt bij de productie van de bladen van windmolens, maar het wordt vrijwel volledig omgezet tijdens het chemische proces. In het eindproduct kan een kleine hoeveelheid niet-omgezette BPA aanwezig blijven. Deze overgebleven hoeveelheid BPA verschilt per product, maar ligt in de ordegrootte van 0,001 tot 0,01%.
Dit is in lijn met het onderzoek dat de provincie Flevoland heeft laten doen naar het vrijkomen van BPA en microplastics door windmolens. Op 28 oktober 2024 is het rapport ‘Risico’s van windmolens op bodem- en watersysteem’ vastgesteld. Klik hier om het te bekijken. Het rapport laat zien dat het verband tussen windturbines en BPA in het milieu verwaarloosbaar is. Daarnaast is de hoeveelheid die via windturbines in het milieu komt, verwaarloosbaar in vergelijking met andere bronnen zoals verkeer, industrie en landbouw. De verwachte verhoogde concentraties BPA in de grond en het watersysteem zijn in Flevoland zo klein dat ze niet te meten zijn.
Omdat we geen kunststoffen in het milieu willen brengen (ook al zijn het zeer kleine hoeveelheden) en omdat we willen dat de windmolens optimaal werken, houden wij tijdens onderhoud goed in de gaten of er sprake is van beschadiging of slijtage. Als het nodig is nemen we snel actie.
Ons is bekend dat draaiende windmolens effect kunnen hebben op vogels en vleermuizen. Het kan bijvoorbeeld zijn dat vogels windmolens ontwijken (barrièrewerking), wat invloed kan hebben op de mogelijkheden voor vogels om hun foerageergebied te bereiken, of dat ze tegen de wieken aanbotsen. Ook vleermuizen kunnen last hebben van windmolens. Daarom voeren we bij elk initiatief voor windmolens een ecologisch onderzoek uit. Daarbij wordt onder andere gekeken in hoeverre extra sterfte van vogels en vleermuizen te verwachten is, of dit gevolgen heeft voor de instandhouding van de populatie en of er maatregelen nodig zijn. We moeten hierbij voldoen aan de Wet natuurbescherming. Overigens is de sterfte van vogels door een aanvaring met een wiek zeer gering vergeleken met andere doodsoorzaken zoals katten, verkeer, ramen, landbouw, jacht, en hoogspanningsleidingen.
Er sterven wel insecten door windmolens, net zoals bij verkeer, maar voor zover bekend vormen windmolens geen gevaar voor de insectenpopulatie. Er is in 2018 een Duitse studie gedaan, waaraan ook in Nederland aandacht is besteed, maar er zijn de nodige kanttekeningen te plaatsen bij de zorgvuldigheid van deze studie. Daarnaast zijn er menselijke factoren van insectensterfte die een vele malen grotere invloed lijken te hebben op insectensterfte dan windmolens of verkeer. Zie voor meer informatie ook de factcheck van Nu.nl.
Voor zover bij ons bekend hebben windmolens geen invloed op het bodemleven rondom de fundering van de windmolen.
Windmolens hebben hierop geen invloed. De netbeheerder is verantwoordelijk voor de kwaliteit en continuïteit van het netwerk en houdt daarbij rekening met de teruglevering die is toegezegd aan particulieren. Voor windmolens wordt een eigen terugleverovereenkomst afgesloten met de netbeheerder. Daarvoor toetst de netbeheerder of er genoeg ruimte is op het netwerk.
Daarnaast voeden windmolens in op het middenspanningsnet en huizen via onderstations van het laagspanningsnet. Als bij een particulier een omvormer uitschakelt, dan is de oorzaak daarom meestal te vinden op wijkniveau: bijvoorbeeld de toename van het aantal zonnepanelen in de wijk. Simpel gezegd kan het netwerk in de wijk de hoeveelheid zonnestroom dan niet goed verwerken. Als er terugleverproblemen zijn, dan moet dit meestal op wijkniveau worden opgelost.